MarktPlaza

W.F. HERMANS -- EEN HEILIGE VAN DE HORLOGERIE (1e DRUK)

22x bekeken
11 dagen geleden geplaatst

Kenmerken

Conditie
Nieuw
Levering
Ophalen of verzenden

Omschrijving

Aangeboden door CDJK

W.F. HERMANS
EEN HEILIGE VAN DE HORLOGERIE

Hoofdpersoon is Constantin Brueghel, eenmaal (op pagina 33) ook aangeduid als ‘Constantijn’, op z’n Nederlands.
Hij is de zoon van een Nederlandse vader en een Franse moeder, bijna veertig jaar oud en filosoof van professie.
Afgestudeerd op een ‘briljante’ scriptie over Tijd en Duur, waaruit in het begin van de roman de ‘mooiste passages’ worden geciteerd,  echter heeft Constantin nadien een eenvoudig beroep gekozen:
in een leegstaand paleis windt hij de klokken op.

Niet minder dan 1.473 klokken zijn er, verdeeld over 294 zalen plus drie gemeentelijke kantoorruimten.
Om de geluidsoverlast van al dat getik zoveel mogelijk te beperken, dient Constantin de klokken zó af te stellen dat ze min of meer gelijk slaan.
Vrienden maakt hij zich er niet mee: van de ambtenaren en de huismeester mag hij de klokken best wel stilzetten, toeristen zijn niet in de verzameling geïnteresseerd omdat die amper bijzondere exemplaren bevat en de gemeente kost het handenvol geld om het paleis te onderhouden en te exploiteren.
Maar omdat de hertog die het paleis aan de gemeente naliet het zo gewild heeft, doet Constantin zijn werk met de grootst denkbare toewijding — op het naïeve af.

De ondergang van het paleis en de collectie werpt zijn eerste schaduwen vooruit als Constantin kennis maakt met een nieuwe ambtenares die een dubbelgangster zou kunnen zijn van de actrice Louise Brooks, ster uit de jaren twintig en dertig, bewonderd om haar tragische schoonheid, intelligentie en fataliteit.
Of Hermans eraan gedacht heeft weet ik natuurlijk niet, maar Louise Brooks speelde in 1928 een rol in Pabst’s film Der Büchse der Pandora (naar Lulu van Frank Wedekind) en het is met haar verschijnen dat de doos van Pandora in de roman open gaat. Ook de ambtenares heet Louise, al heeft ze geen achternaam. 
Haar komst is het begin van een onvervulde verliefdheid, de suggestie van conspiratie en een onzichtbaar complot, openlijke obstructie van de ambtenaren, de diefstal van Constantins gereedschap, heftige regenval en ten slotte een overstroming die een meute toeristen van de camping spoelt. 
Hoe al die elementen in elkaar grijpen moet ieder zelf maar lezen, ik zou de onmiskenbare spanning van de roman tenietdoen als ik het hier verklapte.
Is de doos van Pandora eenmaal open, dan volgt de ondergang, in dit geval van het paleis en de klokkenverzameling. Prachtig zijn echter de momenten waarop Hermans zijn hoofdpersoon en de lezer op het verkeerde been zet en hen laat geloven dat het toch allemaal nog goed kan komen. 
Zo’n moment is het Feest van de Langste Dag, wanneer de klokken zo ingesteld moeten worden dat ze om middernacht een vijf minuten durend concert geven. 
En ook het suggestieve optreden van wethouder Ménard – communist, multimiljonair en vriend van Louise – mag er zijn: hij weet Constantin te doen geloven dat de verzameling een toeristische attractie van de eerste orde kan worden als er maar in wordt geïnvesteerd.
Het zijn uiteindelijk externe omstandigheden zijn, noem het toeval, die het interne proces van verrotting beslechten.  
Hermans heeft wel zwiepende genadeslagen in zijn laatste alinea’s uitgedeeld. 
Maar aan Constantins illusies is een drastisch einde gekomen.

Uitgave Bezige Bij, 1e druk 1987
Paperback, 220 pagina's
In NIEUWSTAAT